Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
Your Pet, Our Passion.
pluizige kitten met blauwe ogen die in een mandje ligt

De geschiedenis van de kat

Leestijd: 6 min

Als je een kat hebt, vraag je je misschien af ​​wat hun oorsprong is en waar je gedomesticeerde kat vandaan komt. Ontdek alles wat je moet weten over de geschiedenis van katten in dit artikel.

Katten zijn al lid van het gezin zolang we ons kunnen herinneren. Het zijn geweldige aanhankelijke dieren en hun grappige maniertjes zijn vermakelijk, maar hoeveel weten we eigenlijk over de geschiedenis van katten? Voor velen van ons is de oorsprong van onze katten een compleet mysterie en er is heel weinig bekend over de redenering achter bepaald gedrag.

Om je te helpen de kat in jouw huis beter te begrijpen, hebben we dit artikel samengesteld dat je alles vertelt, van de oorsprong van katten tot waarom ze bepaalde instincten hebben.

Wat is de oorsprong van de huiskat?

De harmonieuze relatie tussen katten en mensen gaat terug tot het jaar 3000 voor Christus in het oude Egypte. Archeologische studies hebben bewijzen gevonden dat de Afrikaanse wilde kat (Felis sylvestris lybica) de eerste voorouder is van de huiskat.

Daarom treffen we vandaag de dag bij sommige traditionele bevolkingsgroepen Afrikaanse wilde katten als huisdieren aan. DNA-studies die in Zuid-Afrika zijn uitgevoerd, zijn er niet in geslaagd om een onderscheid te maken tussen de huiskat en de Afrikaanse wilde kat. Terwijl de Europese wilde kat (Felis sylvestris sylvestris) vaak beschouwd wordt als een belangrijk element in de ontwikkeling van de huiskat, is die duidelijk te onderscheiden van de andere twee.   

Wanneer werden katten voor het eerst gedomesticeerd? 

Volgens wetenschappers en historici begonnen Afrikaanse wilde katten zich te wagen in de buurt van de Egyptische graanschuren langs de oever van de Nijl en werden ze aangetrokken door de muizen en ratten die er te vinden waren. Omdat katten knaagdieren aanpakten, begonnen de mensen ze te waarderen en ze als zeer nuttig te beschouwen. Omdat er weinig roofdieren in deze gebieden waren, begonnen deze katten zich voort te planten en te vermenigvuldigen. Al snel namen de mensen kittens, waardoor mensen vertederd waren, in huis om ervoor te zorgen en al zeer snel hadden zij hun plaats in huis veroverd. De zeer liefdevolle relatie tussen mens en kat werd steeds sterker, omdat ze al zeer vroeg werden gevoerd door mensen, tussen de leeftijd van 2 tot 8 weken. Er was dus een grote kans dat de kittens zouden blijven ook als ze volwassen waren geworden. 

De oude Egyptenaren verleenden aan katten een goddelijke status, wellicht omdat zij de voedselmagazijnen beschermden tegen knaagdieren. Deze katten werden "miw" genoemd, een klanknabootsing van miauw. De baasjes waren in rouw wanneer een "miw" stierf: dode katten werden gebalsemd en in houten kisten geplaatst. Poezen en leeuwinnen werden geassocieerd met Sekhmet, de zeer vereerde Egyptische godin van de oorlog, terwijl de katers werden toegeschreven aan de zonnegod Ra.   

De katten hadden zo'n beschermde status dat als iemand voorbij een zwaargewonde kat kwam, hij zich snel uit de voeten maakte uit vrees te worden beschuldigd. Na zijn dood werd de kat gemummificeerd voordat hij samen met tienduizenden andere katten vaak in enorme graven werd begraven.   

Ondanks de inspanningen van de Egyptenaren om de export van hun geliefde katten te voorkomen, stalen de Grieken de dieren om hun eigen problemen met knaagdieren op te lossen. De eerste gedomesticeerde dieren verschenen in Europa rond het jaar 900 voor Christus. Daarna begonnen de Egyptenaren katten te verkopen aan de Romeinen, de Schotten, de Kelten en later aan andere Europeanen. Zo raakten de katten verspreid over de hele wereld. Tegen 500 voor Christus was de kat een veel voorkomend dier in China geworden. Aanvankelijk werden de katten als cadeau geschonken aan de keizers. Na verloop van tijd mocht ook de adel een kat bezitten, daarna ook de geestelijken en uiteindelijk het gewone volk. Veel katten werden gekruist met de plaatselijke wilde katten, waardoor een deel van de rassen ontstond die we vandaag kennen. De eerste vermelding van huiskatten in de Britse eilanden dateert uit 936 na Christus, toen Hywel Dda, de prins van Zuid-Wales, een wet uitvaardigde voor de bescherming van katten. 

Helaas veranderden de gedomesticeerde katten in de loop der jaren en geleidelijk werden ze in verband gebracht met slecht gedrag, ziekten en wandaden. In 1484 gaf Paus Innocentius VII een decreet uit dat alle aanbidders van katten in Europa als heksen tot de brandstapel veroordeelden. Hij geloofde dat heksen de duivel aanbaden en dat zij de vorm van hun acolieten in het dierenrijk aannamen, die meestal katten waren. Hun gewoonte om 's nachts rond te dwalen, verbond hen nog meer met de duivel en hekserij. Een kat in het gezelschap van een oude vrouw werd ook beschouwd als de duivelse begeleider van een heks. De Inquisitie beval de jacht op iedereen die eigenaar was van katten en beschouwde hen als heksen. Honderden katten en baasjes van katten eindigden op de brandstapel!  

Het leven van katten werd niet veel beter tot de zeventiende eeuw, toen ze muizenvangers werden, vooral op schepen. In de Victoriaanse tijd werden katten echter opnieuw als huisdier aanvaard en in de late negentiende eeuw werden de eerste zuivere rassen voorgesteld in de eerste kattententoonstellingen. In 1871 werd een grote tentoonstelling gehouden in het Crystal Palace over de Britse korthaar en Perzische katten. Op hetzelfde moment werd in New England het Maine Coon-ras voorgesteld op de eerste kattenshow in de Verenigde Staten. 

Huiskatten en wilde katten 

Dus nu je alles weet over de geschiedenis van katten en hun wilde voorouders, is het tijd om te onderzoeken hoe dit van invloed is geweest op de kenmerken en eigenschappen van katten. 

Het zal je misschien verbazen dat zelfs vandaag de dag het DNA van je huiskat voor 95% vergelijkbaar is met tijgers, en dat ze veel instincten hebben geërfd van hun wilde voorouders. Een paar van deze instincten zijn: 

Lange slaapsessies 

Zowel huiskatten als wilde katten brengen ongeveer 16 tot 20 uur van de dag slapend door, dus ze zijn allebei lange slapers! 

Carnivoren 

Dit is waarschijnlijk een van de minst verrassende kattenkenmerken die wilde katten en huiskatten gemeen hebben. Het zijn allebei obligate carnivoren, wat betekent dat vlees onderdeel van hun dieet moet zijn om alle voedingsstoffen te krijgen die ze nodig hebben. 

Dezelfde jachttechnieken 

Het jachtinstinct van je kleine kat is ongelooflijk vergelijkbaar met dat van een grote kat. De hinderlaagtechniek, waarbij ze op de loer liggen en hun prooi bespringen, is bij alle grote katten hetzelfde. En ze delen zelfs vergelijkbare jachtpatronen, waarbij ze ervoor kiezen om voornamelijk bij zonsondergang en zonsopgang te jagen. 

Vachtverzorging 

Een ander interessant kattenkenmerk dat ze delen is het feit dat zowel wilde als huiskatten de neiging hebben om tussen de 30-50% van hun tijd aan het verzorgen van hun vacht te besteden. Dit is essentieel voor de jacht, omdat het helpt hun geur neutraal te houden, zodat ze onopgemerkt blijven door de gekozen prooi.